Home Over Ons Nieuws De Chinchilla Doel Lid Worden Donatie
Fokkers
- CCHN de chinchilla -

Chinchilla lanigera (kweekvorm)

Plaats in het dierenrijk
Stam:
Chordata
Klasse: Mammalia
Orde: Rodentia
Familie: Chinchillidae
Geslacht: Chinchilla
Soort: C. lanigera (langstaart), C. brevicaudata (kortstaart)

Herkomst:

De chinchilla is een wolmuisachtig knaagdier dat zijn oorsprong vindt in de landen binnen het Andes gebergte in Zuid-Amerika. Ze kwamen voor in: Peru, Bolivia, Argentinië en Chili. Nu zijn ze alleen nog gesignaleerd in Chili. Ze leven in groepen, in ruige en droge gebieden van het Andes gebergte tussen 3000 en 5000 meter hoogte. Dit betreft ook hoge bergpieken, met of zonder een toendra-achtige vegetatie. Vochtigheid en neerslag: Semi-woestijn biosfeer. Het klimaat is ruig met in de zomer temperaturen die kunnen oplopen tot 30 graden in de schaduw en dalen in de nacht tot wel 7 graden, in de winter zelfs tot onder het vriespunt. Ze zijn te vinden in de holen en openingen tussen de rotsstenen en zandvlakten, hier vinden ze beschutting tegen de grote temperatuurverschillen. Ook de zeer dichte vacht van de chinchilla beschermt de dieren tegen de extreme temperaturen. Binnen een dag en nachtritme slapen chinchilla's overdag en worden actief vanaf de schemering tot aan de vroege ochtend.

In de 17e eeuw ontdekten de Spaanse kolonisten het dier en zijn bijzondere vacht. De pelzen werden massaal naar Europa verscheept. In de 19e eeuw was het tezamen met koffie het belangrijkste exportproduct van Zuid-Amerika. Rond 1910 waren de chinchilla's in het wild zo goed als uitgestorven.

Uit de bijzondere pels van de chinchilla groeien 40 tot 120 haren uit elke haarwortel. De pels van een chinchilla is kwetsbaar, en heeft verzorging nodig. Chinchilla's verzorgen hun vacht door te baden in zand. De tussenliggende zandvlaktes zijn hiervoor uiterst geschikt. Hierdoor worden vuil en vet uit de vacht verwijderd. De snorharen van de chinchilla kunnen tot een derde van de lichaamslengte van het dier zelf bereiken.

Chinchilla's zijn behendige klauteraars. Hierbij kan het wel eens voorkomen dat er botbreuken ontstaan door een val. Simpele botbreuken genezen snel bij deze dieren.

Algemeen:

Lichaamslengte: 25-35 centimeter.
Staartlengte: 13-18 centimeter.
Oorlengte: 4-6 centimeter.
Oorbreedte: 3-4 centimeter.
Snorhaarlengte: 10-13 centimeter.
Gewicht: 500-800 gram. Bij uitzondering 1000 gram. Vrouwtjes zijn over het algemeen groter dan bokjes.
Lichaamstemperatuur: 37°C.
Gemiddelde leeftijd: 10-15 jaar. Met uizondering 20 jaar of ouder.
Temperatuur: Overdag tussen 18-25 graden; 's Nachts 15-20 graden

Oververhitting:
Plaats een chinchilla nimmer in een bak met water maar koel de chinchilla af door een steen 30 minuten in een koelkast te leggen en deze dan in het verblijf te plaatsen. Koelen kan ook met een speciale airco installatie.

Voeding:
De chinchilla is een herbivoor. Chinchilla's aten in de vrije natuur voornamelijk dorre grassen, kruiden en struiken. Chinchilla's mogen geen suiker, vet of vochtige bestanddelen eten omdat hun darmstelsel daarvan van streek kan raken. In tegenstelling tot andere knaagdieren, is de chinchilla geen graan- of zaadeter. In de dierenspeciaalzaak kan men speciaal chinchillavoer kopen, met droge ingrediënten en extra vitaminen en mineralen.

Pellets:
Chinchilla voeding bestaat uit specifiek voor de chinchilla gemaakte pellets. Let op! Speciaal mix chinchilla voer is ongeschikt hierin zit te veel snoepgoed, wat ze als eerste zullen eten, waardoor ze hetgeen ze echt nodig hebben laten liggen. Iedere pellet moet aan elkaar gelijk zijn. Geef een chinchilla dagelijks 20-30 gram pellets.

Hooi:
Een belangrijk onderdeel in de voeding is dagelijks vers en droog hooi. Dit hooi heeft een belangrijke functie bij het slijten van de kiezen en dringt de risico's op gebitsproblemen terug. Hooi beslaat ten minste 60% van de voedselbehoefte.

Extraatje:
Als extraatje kan men met mate de chinchilla stukje gedroogd appelschijfje, erwtenvlok, droog brood, wortelschijfje, rozenbottel, tarwe-aar, of een gedroogde goudsbloem geven. (2 a 3 extraatjes per dag)

Knaagmateriaal:
Naast de juiste voeding (pellets en hooi) hebben chinchilla's nog wat extra knaagmateriaal nodig in de vorm van een knaagsteen, schuilhuisje of wilgentakken. Dit is om de doorgroeiende snijtanden af te slijten. De knaagsteen zorgt tevens voor het opnemen van kalk. Tip: hout de takkenroute van uw gemeente in de gaten. U kunt soms voor een heel jaar inslaan.

Net als andere knaagdieren eet de chinchilla af en toe zijn eigen uitwerpselen. Tijdens de spijsvertering in het darmkanaal ontstaat vitamine B12. Door het eten van de ontlasting krijgen ze die vitamine binnen.

Erg kleine ontlastingskeuteltjes duiden op verstopping, om dit te verhelpen kan af en toe een rozijn of pruim gegeven worden.

Water:
Chinchilla's kunnen niet zonder water en dienen dit dagelijks vers ter beschikking te hebben. Water kan worden verstrekt in een glazen fles met een rubberen kurk en een glazen tuit of in een kunstof/glazen fles met metalen tuit en een druppelstop. Drinkbakjes zijn niet aan te raden: ze worden gemakkelijk omgegooid en raken snel vervuild door uitwerpselen, badzand of bodemstrooisel. Een kunstof fles dient zodanig te worden opgehangen dat deze niet van binnenuit kan worden stuk gebeten.

Zandbad:
Verder hebben chinchilla's een zandbad nodig. Dit zandbad wordt niet alleen genomen om de vacht los en vrij van vuil en vet te houden, maar ook om stress af te reageren. Het enige zand dat als badzand in aanmerking komt is origineel chinchilla zand. Laat u vooral niet verleiden om het (goedkopere) volierëzand aan te schaffen. Dit is te scherp en beschadigd de vacht. Een grote roestvrijstalen voerbak voor honden of een diepe glazen of aardewerk kom is geschikt om het zand in te doen. Omdat chinchilla's de neiging hebben om in hun zandbad te keutelen en soms zelfs te plassen, moet het badzand iedere dag worden gezeefd. Afhankelijk van de hygiëne van de diertjes, dient u het zand wekelijks of om de 14 dagen totaal te vervangen. De kom met zand dient elke dag minstens een half uur in de kooi te staan.

Huisvesting:
Voor chinchilla's wordt algemeen aangenomen dat deze voorzien moeten zijn van een ruim verblijf, groter is beter. Deze stelregel geldt gedeeltelijk. Voor de huisvesting van de chinchilla's dient een degelijke kooi te worden aangeschaft/gemaakt. De chinchilla kan flink knagen en de kooi dient hier tegen beschermd te worden Men dient erop bedacht te zijn dat chinchilla's geen springers zijn en hoogtes niet goed kunnen inschatten. Er dienen dus plateaus op verschillende hoogtes in het verblijf te worden gemaakt zodat een eventuele val wordt gebroken. Daarnaast adviseren wij vanaf een hoogte van 90 cm of hoger een tussenniveau in het verblijf te plaatsen.
Zorg ervoor dat het verbijf eenvoudig schoon te maken is.

Gedrag:
Chinchilla's kunnen verschillende geluiden maken. In de dagelijkse omgang kunnen ze zacht piepen of knorren. Bij gevaar waarschuwen ze elkaar door wat schellere fluit geluiden te produceren klinkend als tsju tsju tsju. Als een chinchilla-vrouwtje kwaad is, gaat zij recht op staan, gromt en zal de potentiële belager besproeien met haar urine. Gelukkig komt dit met de hedendaagse chinchilla's nauwelijks nog voor

Chinchilla's zijn groepsdieren. Het wordt daarom aangeraden om chinchilla's in gevangenschap ook in groepen te houden. Het samenhouden van alleen vrouwtjes of alleen mannetjes is geen probleem. Als men meer dan één bokje bij vrouwtjes zet, leidt dit echter tot ruzie onder de bokjes met mogelijk de dood tot gevolg.

De dieren komen tijdens schemer en dageraad tot leven. 's Nachts gebruikt het dier zijn snorharen om de weg in het donker te kunnen vinden. Indien de snorharen niet buigen, zal de chinchilla niet blijven steken.

Er wordt gezegd dat de vrouwtjes de mannetjes domineren. Hoewel vele bronnen verklaren dat chinchilla’s monogaam zijn, is daarvoor weinig bewijs. Deze dieren leven in kolonies die van klein, met enkele individuen, naar groot, met een honderd of meer kunnen variëren. C. lanigera zou vele geluiden kunnen maken. Ze geven een lange waarschuwingskreet (die lijkt veel op fluiten en die de groep waarschuwt voor gevaar), zij maken een laag geluid wanneer ze paren. Bedreigingen omvatten ook kleine kefjes, aannemen van aanvalshouding en besproeien van urine van vijanden.

Het knarsen van tanden duid op stress of mogelijk last van maag en darmen.

Voortplanting:
Een vrouwtje zal na een leeftijd van vijf maanden voor het eerst bronstig zijn. Vanaf de leeftijd van 9 maanden zijn ze fok rijp. Wanneer een vrouwtje bronstig is, zal een mannetje dat kunnen ruiken. De draagtijd van een chinchilla is 111 dagen (ofwel 3 maanden, 3 weken en 3 dagen). Na de bevalling is het is aan te raden om het zandbadje gedurende 1 week uit de kooi te halen om infecties aan de baarmoeder te voorkomen. De zoogtijd is minimaal 8 weken en de jonkies moeten minimaal 200 gram wegen eer ze van de moeder af mogen. Als men de kleintjes wil houden, moeten de mannelijke 'familieleden' gecastreerd worden. Er mogen ook geen meerdere bokjes bij 1 of meerdere vrouwtjes zitten, tenzij ze in familie gehouden worden.

Niet ieder koppeltje mag zomaar een nestje krijgen. Foute combinaties c.q. omstandigheden zijn:

Kleuren:
Er bestaan tal van kleuren bij chinchilla's. Ongeveer 70 kleurvarianten met daarnaast twee mutatiesoorten: de Chinchilla lanigera Curly en de Chinchilla lanigera Angora.

Enkele dominante kleuren (deze genen worden zichtbaar doorgegeven aan het nageslacht):

Enkele recessieve kleuren (zijn genen die niet zichtbaar worden doorgegeven aan het nageslacht): Alle bovenstaande kleuren hebben een witte buik.
Soms kunnen deze patronen samenhangen met een bepaald vachtpatroon, deze patronen kunnen ebony, velvet en bont zijn.
Een chinchilla kan ook velvet, bont en ebony tegelijk zijn.